Een arbeidsdeskundig onderzoek draait eigenlijk om één vraag: wat kan een werknemer nog wél doen aan werk, en waar liggen kansen om weer aan de slag te gaan? 

Hoe verloopt een arbeidsdeskundig onderzoek?

• De arbeidsdeskundige kijkt naar re-integratiemogelijkheden binnen het huidige bedrijf én daarbuiten.

• Eerst wordt beoordeeld of de werknemer het eigen werk nog kan uitvoeren, rekening houdend met de beperkingen.

  • Is dit niet mogelijk, dan wordt gekeken naar ander passend werk, bij de eigen werkgever of bij een andere werkgever.

• Bij deze beoordeling staat de balans tussen belastbaarheid en functie-eisen centraal.

  • De belastbaarheid is vastgesteld door de (bedrijfs)arts en vastgelegd in een FML of Inzetbaarheidsprofiel.

  • Dit document vormt het uitgangspunt van het onderzoek.

• Het onderzoek start meestal met een gezamenlijk gesprek tussen werknemer, leidinggevende en arbeidsdeskundige op de werkplek.

  • Bij een complexe situatie of op verzoek worden eerst aparte gesprekken gevoerd.

  • Het traject wordt afgesloten met een driegesprek, waarin de voorlopige bevindingen en het re-integratieadvies worden besproken.

• Tijdens het onderzoek wordt het totale beeld in kaart gebracht, waaronder:

  • Het ziekteverzuim (historie en herstelverwachtingen)

  • De verrichte re-integratie inspanningen vanaf de 1e ziektedag

  • Functie-inhoud en omgeving van het werk

  • Samenwerking met collega’s en leidinggevenden

  • Opleiding, werkervaring en interesses

  • Privéomstandigheden (indien relevant)

  • Toekomstverwachtingen

• De arbeidsdeskundige beschikt uitsluitend over niet-medische informatie van de bedrijfsarts: beperkingen en mogelijkheden, zonder medische details.

• Indien nodig worden het re-integratiedossier en/of de werkplek bekeken om een volledig beeld te krijgen.

• Na afronding stelt de arbeidsdeskundige een rapportage op.

  • Werkgever en werknemer hebben vervolgens 7 kalenderdagen inzage- en correctierecht op de conceptrapportage.